Ignatius aan Rome

In de voorgaande brieven van Ignatius was er een specifiek patroon zichtbaar. Hoewel Ignatius de voorgaande kerken niet beschuldigde van verdeeldheid, integendeel zelfs, riep hij hen allemaal dringend op hun bisschop te volgen. Daarnaast waren er vermaningen tegen de valse leer van de Judaïsten en de Docetisten. Deze brief aan Rome breekt radicaal met dit patroon. Hij begint met een grote aanhef en lofprijzing, doet geen vermaningen en legt hun geen dingen op, maar verzoekt hen vriendelijk om zijn martelaarsschap niet te stoppen. Hij heeft het zelfs over de Kerk “die ook de leiding heeft in de plaats van de regio van de Romeinen”.

Deze vertaling is niet uit het originele Grieks gemaakt, maar weer van een Engelse vertaling uit het publieke domein.

De zendbrief van Ignatius aan Rome

Ignatius, die ook wel Theophorus genoemd wordt, aan de Kerk die genade verkregen heeft, door de majesteit van de Allerhoogste Vader, en Jezus Christus, Zijn enigverkregen Zoon. De Kerk die geliefd is en verlicht door de wil van Hem die alle dingen wilt naar de liefde van Jezus Christus onze God. Die ook de leiding heeft in de plaats van de regio van de Romeinen, waardig van God, waardig van eer, waardig van het hoogste geluk, waardig van lof, waardig om al haar verlangen te verkrijgen, waardig om heilig geacht te worden. Die de leiding heeft over liefde, is genaamd naar Christus, en naar de Vader. Die ik ook groet in de naam van Jezus Christus, de Zoon van de Vader: tot wie allen verenigd zijn, beide naar het vlees en naar de geest, aan al Zijn geboden. Die onafscheidelijk vervuld zijn met de genade van God, en gereinigd van elke vreemde besmeuring. Ik wens u een overvloed aan onberispelijke vreugde in Jezus Christus onze Heer.

Ik hoop u te zien als een gevangene

Door mijn gebed tot God heb ik het privilege ontvangen om uw waardige gezichten te aanschouwen. En ik heb meer gekregen dan ik gevraagd heb, want ik hoop u te groeten als een gevangene in Christus Jezus, als het de wil van God is dat ik inderdaad waardig geacht word om te volharden tot het einde. Want het begin is erg ordelijk gegaan, als ik de genade mocht ontvangen om mijn lot te ontvangen zonder hinder tot het einde. Want ik ben bang voor uw liefde, omdat die mij kan kwetsen. Want voor u is het makkelijk om te verkijgen wat u wilt, maar voor mij is het moeilijk om God te bereiken als u mij spaart.

Red mij niet van de marteldood

Want het is niet mijn wens om over te komen als een mensenbehager, maar als Godbehager, zoals u ook Hem behaagt. Want ik zal nooit meer zo’n kans krijgen om God te bereiken, en u zal ook nooit meer recht hebben op de eer van een beter werk, als u nu stil bent. Want als u stil bent over mij, dan zal ik van God worden, maar als u uw liefde tot mijn vlees toont, dan zal ik opnieuw mijn race moeten afleggen. Bewijs geen grotere dienst aan mij dan dat ik geofferd mag worden aan God nu het altaar voorbereid is. Zodat u lof mag zingen aan de Vader in de gemeenschap in liefde, door Christus Jezus, dat God mij, de bisschop van Syrië, waardig geacht heeft om mij van het oosten naar het westen te sturen. Het is goed om vrijgemaakt te worden van de wereld tot God, zodat ik mag opstaan tot Hem.

Bid liever dat ik tot de marteldood mag komen

U hebt nooit iemand benijd, u hebt anderen onderwezen. Nu verlang ik dat deze dingen vastgezet mogen worden, die u aan anderen leert. Vraagt alleen om inwaardse en uitwaardse kracht voor mij, zodat ik niet alleen mag spreken, maar ook waarlijk willen. En dat ik niet enkel een Christen genaamd mag worden, maar ook daadwerkelijk bevonden mag worden. Want als ik waarlijk een Christen bevonden mag worden, dan mag ik ook een Christen genaamd worden, en trouw geacht worden wanneer ik niet meer op de aarde verschijn. Niets wat zichtbaar is is eeuwig. Want de dingen die gezien worden zijn tijdelijk, maar de dingen die niet gezien worden zijn eeuwig. Want onze God, Jezus Christus, is meer zichtbaar nu Hij met de Vader is. Het Christendom is niet alleen iets van de stilte, maar ook van grootheid.

Laat mij slachtoffer worden van de wilde dieren.

Ik schrijf aan de Kerken, en benadruk aan hen allen, dat ik vrijwillig sterf voor God, tenzij u mij verhindert. Ik verzoek u om geen onredelijke goede wil aan mij te tonen. Laat mij voedsel voor de wilde dieren worden, die het instrument zijn waardoor ik tot God kan naderen. Ik ben de tarwe van God, laat mij gemalen worden door de tanden van de wilde beesten, zodat ik een puur brood van Christus bevonden mag worden. Moedig de wilde dieren aan, zodat ze mijn tombe mogen worden en niets van mijn lichaam achterlaten. Zodat ik niemand moeite veroorzaak als ik in slaap ben gevallen. Dan zal ik daadwerkelijk een discipel van Christus zijn, wanneer de wereld niet eens meer mijn lichaam ziet. Vraag Christus voor mij, dat ik door deze instrumenten een offer aan God bevonden mag worden. Ik commandeer u niet, zoals Petrus en Paulus. Zij waren apostels, ik ben maar een gevangene. Zij waren vrij, terwijl ik zelfs nu maar een knecht ben. Maar wanneer ik lijd, dan zal ik de vrije zijn van Jezus en zal ik opniew opstaan tot vrijheid in Hem. En nu ik een gevangen ben leer ik om niets wereldlijks of ijdels te wensen.

Ik wens te sterven

Van Syrië tot Rome vecht ik met dieren, beide ter land en ter zee, beide in de nacht en overdag. Gebonden aan tien luipaarden, ik bedoel een groep soldaten, die zelfs als ze giften ontvangen zichzelf slechter gedragen. Maar ik word meer en meer onderwezen door hun wonden, “daarom ga ik nog niet vrijuit” (1 Korinthe 4:4). Moe ik de wilde dieren plezieren die voor mij zijn klaargemaakt. En ik bid dat zij graag op mij afstormen en mij snel opvreten, en niet met mij omgaan als met iemand die ze niet durven aanraken uit angst. Maar als ze onwillig zijn om mij aan te vallen, dan zal ik ze dwingen. Vergeef mij, ik weet wat in mijn voordeel is. Nu begin ik pas een discipel te worden. En laat niemand, van de dingen zichtbaar en onzichtbaar, mij benijden dat ik tot Jezus Christus kan naderen. Laat het vuur en het kruis, laat de groepen wilde beesten, laat het scheuren, breken en ontwrichten van botten, laat het afsnijden van lichaamsdelen, laat het verpletteren van heel het lichaam, en laat alle afschuwelijke martelingen van de duivel over mij komen, maar laat mij alleen maar tot Christus naderen.

Door de dood zal ik het eeuwige leven ontvangen

Alle geneugten van de wereld, en alle koninkrijken van deze aarde, zullen mij niets goeds doen. Het is beter voor mij om te sterven namens Jezus Christus, dan om te regeren over alle einden van de aarde. “Wat voor nut heeft het voor een mens de hele wereld te winnen als dit ten koste gaat van eigen leven?” Hem zoek ik, die voor ons stierf. Naar Hem verlang ik, die voor ons is opgestaan. Dit is het profijt dat op mij gelegd is. Excuseer mij, broeders, verhinder mij niet van het leven, wens niet dat ik in deze staat van de dood blijf. En wanneer ik verlang om bij God te horen, geef me dan niet over aan de wereld. Laat mij het pure licht verkrijgen, wanneer ik daarheen gegaan zal zijn, dan zal ik daadwerkelijk een man van God zijn. Laat mij een navolger zijn van het lijden van mijn God. Als iemand Hem in zich heeft, laat hem dan overdenken wat ik wens, en laat hem medelijden met mij hebben, alsof hij weet hoe nauw ik het heb.

De reden waarom ik wil sterven.

De prins van deze wereld zou me graag wegvoeren en mijn gezindheid jegens God bederven. Laat daarom niemand van u die [in Rome] is hem helpen; sta liever aan mijn kant, dat wil zeggen aan de kant van God. Spreek niet over Jezus Christus terwijl u uw verlangens op de wereld stelt. Laat geen afgunst een woning onder u vinden; noch zou ik, wanneer ik bij u aanwezig ben, u ertoe moeten aansporen om naar mij te luisteren, maar eerder de eer geven aan de dingen die ik u nu schrijf. Want al leef ik terwijl ik u schrijf, toch verlang ik ernaar te sterven. Mijn liefde is gekruisigd en er is geen vuur in mij dat ernaar verlangt gevoed te worden; maar er is in mij een water dat leeft en spreekt en van binnen tot mij zegt: Kom tot de Vader. Ik heb geen behagen in bederfelijk voedsel, noch in de geneugten van dit leven. Ik verlang naar het brood van God, het hemelse brood, het brood des levens, dat het vlees is van Jezus Christus, de Zoon van God, die later uit het zaad van David en Abraham kwam; en ik verlang naar de drank van God, namelijk Zijn bloed, dat onvergankelijke liefde en eeuwig leven is.

Wees gunstig voor mij

Ik wens niet langer te leven op de manier van mensen, en mijn wens zal worden vervuld als u ermee instemt. Wees dus bereid dat ook uw verlangens vervuld mogen worden. Ik smeek je in deze korte brief; geef mij eer. Jezus Christus zal u deze dingen openbaren, [zodat u zult weten] dat ik waarachtig spreek. Hij is de mond die geheel vrij is van leugens, waardoor de Vader waarlijk heeft gesproken. Bid voor mij, dat ik [het doel van mijn verlangen] mag bereiken. Ik heb u niet geschreven naar het vlees, maar naar de wil van God. Als ik zal lijden, hebt u mij [het goede] gewenst; maar als ik wordt afgewezen, hebt u mij gehaat.

Bid voor de kerk in Syrië

Denk in uw gebeden aan de Kerk in Syrië, die nu God als herder heeft, in plaats van mij. Alleen Jezus Christus zal er toezicht op houden, en uw liefde [zal er ook rekening mee houden]. Maar wat mij betreft, ik schaam me om tot een van hen te worden gerekend; want ik ben inderdaad niet waardig, als de allerlaatste van hen, en te laat geboren (1 Korinthe 15:8-9). Maar ik heb barmhartigheid verkregen om iemand te zijn, als ik tot God zal komen. Mijn geest groet u, en de liefde van de Kerken die mij hebben ontvangen in de naam van Jezus Christus, en niet als slechts een voorbijganger. Want zelfs die Kerken die mij niet nabij waren op de weg, ik bedoel naar het vlees, zijn mij stad voor stad voorgegaan [om mij te ontmoeten.]

Conclusie

Nu schrijf ik u deze dingen vanuit Smyrna door de Efeziërs, die terecht zeer gelukkig zijn. Er is ook bij mij, samen met vele anderen, Crocus, een zeer geliefde door mij. Wat betreft degenen die mij zijn voorgegaan van Syrië naar Rome voor de glorie van God, ik geloof dat u hen kent; maak aan hen [dan] bekend dat ik nabij ben. Want ze zijn allemaal waardig, zowel voor God als voor u; en het betaamt u dat u hen in alle dingen verkwikt. Ik heb u deze dingen geschreven op de dag voor de negende van de Kalends van september (dat wil zeggen, op de drieëntwintigste dag van augustus). Vaarwel tot het einde, in het geduld van Jezus Christus. Amen.