Augustinus over de sacramenten

Op eerste paasdag ergens tussen 405 en 411 hield Augustinus de onderstaande preek. In de vroege kerk (en nu nog steeds in de Katholieke Kerk) is het gebruikelijk om de catechumenen, geloofsleerlingen, tijdens pasen te dopen. Hierna worden ze ook met olie gezalfd en krijgen ze meteen erop ook gelijk voor het eerst de communie. Augustinus houdt onderstaande preek voor deze “pasgeboren” gelovigen, om zodoende uitleg te geven over de sacramenten.

Dit is niet vertaald uit het Latijn, maar vanuit het Engels.


Preek 229: op paaszondag over de sacramenten van de gelovigen

Het brood en de wijn op het altaar wordt het lichaam en bloed van het Woord, waar hij ook ons in veranderd

Wat jullie hier kunnen zien, mijn geliefden, op het altaar van de Heer, is brood en wijn. Maar dit brood en wijn, wanneer het woord erop toegepast wordt, verandert in het lichaam en bloed van het Woord. Die Heer, zie je, die in het beginne het Woord was, en het Woord was met God, en het Woord was God (Joh 1:1), was zo liefdevol dat Hij niet verachtte wat Hij had gemaakt naar Zijn eigen beeld (Gen 1:26-27). En daarom werd het Woord vlees en woonde onder ons (Joh 1:14), zoals jullie weten. Want, ja, datzelfde Woord nam een man tot zichzelf, dat is de ziel en het vlees van een man, en werd man, terwijl Hij God bleef. Daarom, omdat Hij zo voor ons geleden heeft, zo gaf Hij ook onzelf in dit sacrament met Zijn lichaam en bloed, en dit is waar hij zelfs onszelf in veranderd heeft.

Herinner je wat dit gemaakte object was, nog niet zolang geleden, in het veld. Hoe de aarde het geproduceerd heeft, de regen het gevoed heeft, rijpende het in een volle aar. Daarna droeg menselijke arbeid het naar de dorsvloer, dorstte het, ziftte het, bewaardde het, bracht het weer naar buiten, maaldde het, mixte het in deeg, bakte het en een kleine tijd geleden produceerde het uiteindelijk als brood. Bedenk nu: jullie bestonden niet, en jullie zijn gemaakt, en jullie zijn gedragen naar de dorsvloer van God, en jullie zijn gedorst door de arbeid van ossen, dat is door de predikers van het evangelie. Wanneer jullie catechumenen tegengehouden werden, werden jullie opgeslagen in de schuur. Jullie gaven jullie namen op, en daarna begon het malen door het vasten en de uitdrijvingen. Daarna kwamen jullie tot het water, en werden bevochtigd tot deeg, en gemaakt tot een klont. Met de toepassing van de hitte van de Heilige Geest werden jullie gebakken, en gemaakt tot het Brood van de Heer.

Zijt eensgezind, op dezelfde manier als het brood en de wijn die jullie zien één is

Daar heb je wat je hebt ontvangen. Dus zoals je kunt zien dat wat gemaakt is er één is, bedenk dat jullie zelf ook zodanig één zijn. Door elkaar lief te hebben, door één en hetzelfde geloof te houden, één en dezelfde hoop, en onverdeelde liefdadigheid. Wanneer de ketters dit sacrament ontvangen, ontvangen zij een getuigenis tegen zichzelf. Doordat zij aandringen op verdeeldheid, terwijl dit brood een teken van eenheid is. Op dezelfde manier was de wijn ook in veel druiven, maar is nu geconcentreerd tot één eenheid. Het is één in de plezierige smaak van de drinkbeker, maar alleen na de druk van de wijnpers. En jullie, na het vasten, na het harde werken, na de vernedering en het berouw, zijn nu uiteindelijk gekomen, in de naam van Christus, in de drinkbeker van de Heer, om het maar zo te zeggen. En jullie zijn daar op de tafel en daar in de beker. Jullie zijn dit samen met ons. Wij nemen dit alles samen, drinken allen daaruit, omdat wij samen leven.

Uitleg van de rite van de mis vanaf de inleiding

Jullie staan op het punt om te horen wat jullie ook gisteren gehoord hebben. Maar vandaag zal je uitgelegd krijgen wat je gehoord hebt en ook wat je geantwoord hebt. Of misschien was je stil wanneer de antwoorden werden gegeven, maar jullie hebben gisteren geleerd wat jullie vandaag zouden antwoorden. Na de begroeting die jullie kennen, dat is, De Heer zij met u, hoorden jullie, Verheft uw hart. Dat is het hele leven van echte Christenen. Naar boven met het hart. Niet van de Christenen in naam alleen, maar van de Christenen in werkelijkheid en waarheid. Hun hele leven is een zaak van Omhoog met het hart. Wat betekent Omhoog met het hart? Hopen op God, niet op jezelf. Jijzelf bent namelijk hier beneden, God is boven. Als je je hoop in jezelf stelt dan is je hart beneden, het is niet daarboven. Dat is waarom je als je Verheft uw harten tot God hoort van de hogepriester, dat je antwoord, Wij zijn met ons hart bij de Heer. Probeer je antwoord een waar antwoord te maken, want je maakt het in de loop van de activiteit van God. Laat het zijn zoals je zegt. Laat niet alleen de tong het verklaren, terwijl je geweten het tegenspreekt.

En omdat dit zelfde ding van je hart daarboven hebben iets is dat God aan je geeft, en dat dus niet uit je eigen capaciteit komt, wanneer je dat gezegd hebt, dan gaat de hogepriester verder en zegt, Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Waar zouden wij dan dank voor geven? Omdat we ons hart daarboven hebben, en tenzij Hij het verheven had, zou het op de grond liggen.

En vanaf daar komen we nu bij wat wordt gedaan in de heilige gebeden die jullie gaan horen. Dat wij door de toepassing van het woord het lichaam en bloed van Christus mogen hebben. Neem het woord weg en het is gewoon brood en wijn. Voeg het woord toe en nu is het iets anders. En wat is dat anders? Het lichaam van Christus, en het bloed van Christus. Dus neem het woord weg, dan is het brood en wijn. Voeg het woord toe en het is het sacrament. Op dit zeggen jullie Amen. Door Amen te zeggen voeg je je handtekening toe. Amen betekent “waar” in het Nederlands. Daarna komt het Onze Vader, die jullie al ontvangen en gegeven hebben. Waarom zeggen we dat voordat we het lichaam en bloed van Christus ontvangen? Omdat, zoals het vaak is met menselijke zwakheid, onze gedachten misschien gegaan zijn naar iets wat ze niet hadden moeten doen, of onze tongen hebben iets voortgebracht wat ze niet zouden hebben moeten doen, of onze ogen hebben gekeken naar iets waar ze niet naar hadden moeten kijken, of onze oren hebben geluisterd naar iets met meer plezier dan waardig waar ze niet naar hadden moeten luisteren. Als wij dan zoiets opgelopen hebben van de verleidingen van deze wereld en de zwakheid van het menselijk bestaan, dan wordt het allemaal afgewassen door het Onze Vader, waar staat, Vergeef ons onze schulden (Mt 6:12), zodat we mogen naderen zonder enige angst. Omdat we anders onszelf een oordeel eten en drinken (1 Kor 11:29).

Hierna komt het Vrede zij met u. Een groots sacrament, de kus van vrede. Dus kus op een manier die waarlijk aangeeft dat je liefhebt. Wees geen Judas. Judas de verrader kuste Christus met zijn mond, terwijl hij een val bereidde in zijn hart. Maar misschien heeft iemand onvriendelijke gevoelens jegens jou en krijg je het hem niet aan het verstand dat hij verkeerd zit. Dan ben je verplicht om hem te tolereren. Vergeldt geen kwaad voor kwaad in je hart. Hij haat, zoals jij liefhebt, en dan kan jij hem kussen zonder angst.

Dit zijn maar een paar dingen die je nu gehoord hebt, maar het zijn belangrijke dingen. Behandel ze niet als goedkoop omdat het er weinig zijn, maar als dierbaar omdat ze gewichtig zijn. Het zou verkeerd zijn om je te overspoelen, anders zou je niet onthouden wat er gezegd is.


Enkele gedachten

Deze preek van Augustinus is erg verhelderend over de praktijken van de vroege Kerk. De hele reden waarom deze preek nodig was, is omdat in die tijd de catechumenen, de leerlingen, weggestuurd werden voordat de daadwerkelijke Eucharistieviering begon. Zij waren er dus daadwerkelijk voor het eerst volledig bij. Ze worden voorlopig dan ook nog kinderen genoemd en kregen zelfs witte kleding aan na hun doop om te laten zien dat hun zonden afgewassen waren.

Daarnaast is er moeilijk om het punt heen te gaan dat Augustinus daadwerkelijk geloofde in de Werkelijke Tegenwoordigheid van Christus in het brood en wijn van de Eucharistie. Het brood en de wijn is in zijn ogen daadwerkelijk veranderd in het lichaam en bloed van Christus.

Wat mij bijzonder aangreep was met name het laatste stuk met de uitleg van de rite. Dit is vandaag de dag nog steeds hetzelfde. Nog steeds zegt de priester De Heer zij met u, waarop de gemeente antwoordt met En met uw geest. Nog steeds zegt de priester Verheft uw hart en antwoorden wij Wij zijn met ons hart bij de Heer. Nog steeds zegt de priester Brengen wij dank aan de Heer, onze God en antwoorden wij Hij is onze dankbaarheid waardig. Maar ook de rest, na de gebeden zeggen wij Amen, dan komt het Onze Vader en daarna komt nog steeds de vredegroet. Over de eeuwen heen zijn er maar heel weinig wijzigingen geweest hierin. De grootste is uiteraard het veranderen van het Latijn naar de lokale taal in de tweede helft van de vorige eeuw.

Voor mij is het dan ook moeilijk te begrijpen dat met name Zwingli tijdens de Reformatie de hele indeling van de eredienst heeft veranderd en het Avondmaal heeft teruggebracht naar 4 keer per jaar. Want ook in het Nieuwe Testament wordt vaak genoeg gesproken over het breken des broods, dan hebben we het bijvoorbeeld over Handelingen 2:42 en 46, waar de eerste Christenen dit elke dag doen. Of Handelingen 20:7 waar de gemeente van Troas specifiek op de eerste dag van de week bijeen komt om het brood te breken en Paulus neemt hierbij de leiding volgens vers 11. Dit is dezelfde bewoording die Lukas gebruikt in zijn Evangelie in hoofdstuk 22:19 bij de instelling van het Avondmaal. De uitdrukking brood breken wordt ook in die tijd niet gebruikt om “eten” uit te drukken. Ook in de Didache (geschreven rond 120) en door Ignatius (rond 110) wordt gesproken over het breken des broods om de Eucharistie aan te duiden.

Zowel de Didache als de brieven van Ignatius hoop ik in de toekomst te kunnen vertalen. Maar voor nu is dit wel denkstof genoeg.